In de Haagse straten heeft Reza zich in de afgelopen jaren moeten aanpassen aan een werkelijkheid die ver van het zicht van de meeste Nederlanders blijft. Drie jaar lang heeft hij overleefd zonder vaste woonplek, met tijdelijke oplossingen die eerder symbolisch dan structureel waren. Reza vertelt over de dagelijkse routine van overleven en hoe het systeem dat bedoeld is om mensen op te vangen in feite weinig biedt. “In het begin wachtte ik af, zoals ze me zeiden,” legt hij uit. “Er werd gezegd dat ze wel iets voor me zouden regelen, maar na maanden wachten wist ik dat ik op mezelf moest vertrouwen.” Het idee van een vangnet voor mensen in nood lijkt in theorie mooi, maar Reza’s ervaring schetst een ander beeld. “Nederland staat bekend om zijn sociale vangnet, maar dat vangnet is er alleen op papier,” zegt hij. “In werkelijkheid zijn er te weinig voorzieningen. De instanties die moeten helpen, kunnen dat vaak niet.”
Nederland staat bekend om zijn sociale vangnet, maar dat vangnet is er alleen op papier.
Wonen als basisrecht, niet als luxe
Wat Reza duidelijk maakt, is dat het daklozenprobleem in Nederland niet alleen om zorg draait maar ook om een structureel woningtekort. Hij voelt zich door het systeem als een buitenstaander behandeld, ondanks dat hij in het land is opgegroeid. “Ze behandelen je als een crimineel, terwijl het gaat om een fundamenteel probleem: het gebrek aan woningen,” zegt Reza. “Wonen zou het startpunt moeten zijn, niet een eindstation,” vervolgt hij. “Zonder een huis, zonder zekerheid, kun je niet herstellen of een toekomst opbouwen.”
Leven in de marge: wat betekent overleven in Den Haag?
Reza’s verhaal is er één van frustratie en onrecht. Van bureaucratische muren die elke stap bemoeilijken en van de maatschappelijke uitsluiting waarmee daklozen te maken hebben. Hij ziet zijn huidige situatie als een gevolg van beleid en een systeem dat dakloosheid als een zorgprobleem behandelt, niet als een huisvestingsprobleem. Zijn boodschap aan de maatschappij is simpel: “Begrijp dat wij ook mensen zijn met waardigheid, en dat veel van ons hier niet voor kiezen. We willen allemaal ergens bij horen.”