Graag stellen we je voor aan enkele mensen die we deze winter hebben ontmoet in Los Angeles. We hebben daar 530 Shelterbags uitgereikt die uit onze sociale fabriek in Kaapstad komen.
LARRY
“Ik lach om maar niet te hoeven huilen.” Larry is een goede ziel die probeert te overleven onder slechte omstandigheden. Onlangs verloor hij zijn oog tijdens een overval bij z’n auto, waar hij al 8 maanden in woont. Een paar dagen later werd hij op straat aangevallen door een pitbull. Daardoor raakte hij nog meer van streek. Toch treedt hij het leven met een positieve houding tegemoet. Hij helpt mensen om zich heen. Larry kent iedereen en iedereen kent Larry.
Een paar dagen na onze eerste ontmoeting, vertelde hij dat het tijd is om verder te trekken. Hij gaf zijn auto weg aan een vriend op straat, pakte zijn boeltje bij elkaar en vertrok.
Met een vriendelijke houding kom je ver in het leven.
– Larry
RON
Ron (67) heeft een auto om in te slapen. Hij vroeg een Shelterbag voor een dame die hij kent. “Haar naam is Caroline en ze is 50 jaar. Ik zie haar wel eens op straat lopen.”
Vrienden op straat helpt Ron zo goed mogelijk. Mensen kunnen hun telefoon opladen in zijn auto en hij brengt eten naar bekenden die niet zo mobiel zijn.
Huur betalen of een motelkamer boeken is een ‘rat race’. Daarom bivakkeer ik liever in mijn auto, in mijn bestuurdersstoel.
JAMES
James, (bijnaam ‘JamesBrains’ omdat iedereen weet dat hij super slim is) komt uit New York. Mensen in de omgeving vertelden dat James vroeger een verdienstelijk artiest was die in New York woonde. Hij geeft er nu de voorkeur aan om op zichzelf te zijn. Zijn totale bezit kan hij op z’n fiets meenemen.
In New York raakte ik dakloos. Op mijn fiets reed ik in 3 maanden naar San Luis. Er was een tijd dat ik dacht dat ik een hele meneer was. Je weet wel, een ego dingetje. Nu ben ik uitgecheckt uit de maatschappij. Ik heb besloten gelukkig te worden.
– James
WENDELL
Toen we met Wendell (49) spraken, was hij net verhuisd naar een eigen kamer met de hulp van het St. Francis Center. “Daar hoef ik niet over mijn schouder te kijken, er lopen geen mensen rond die zich tegen me gaan keren. Dat voelt lekker. Ik denk na over de volgende stap, maar ik leef wel bij de dag.
Mijn dieptepunt was waarschijnlijk het slapen in auto’s. Dat heeft van binnen iets met me gedaan. Het heeft me angstig gemaakt. Mijn familie keerde me de rug toe, dat was hartverscheurend. Ik hing in parken rond, omdat ik geen flauw idee had wat te doen.
Hoe ouder ik word, hoe wijzer ik word. Ik begin in te zien wie aan mijn kant staat, wie me steunt. Wanneer ik het juiste doe, dan gebeuren er vanzelf mooie dingen. Ik probeer positief te blijven, laat de wereld me spiritueel niet naar beneden halen. Ik kijk in de spiegel en zeg tegen mezelf dat het beter zal worden. Gewoon op de goede weg blijven en geen verkeerde afslag nemen.
Elke dag opnieuw, stap voor stap zien verder te komen.”