Vrijwilligster Thera Seckel heeft twee jaar met veel plezier kwaliteitscontroles uitgevoerd bij de Sheltersuit Foundation. In het naaiatelier controleerde ze vilten tassen en natuurlijk de Sheltersuits. “Voor dit werk moet je een pietje precies zijn”, zegt ze, “de zwakke plekjes in de Sheltersuits weet ik precies te zitten.” Gelukkig ontsnapt geen enkel mankement aan Thera’s arendsoog. Ieder pak verlaat het naaiatelier in perfecte staat. Klaar om warmte te verschaffen aan iemand op straat.
In het atelier wijst Thera naar Delbrin die geconcentreerd aan het werk is achter zijn naaimachine. “Delbrin is een ervaren kracht. Hij heeft altijd jeans genaaid.” Eventjes later loopt Fadi voorbij. De Syriër is chef van het naaiatelier.
“Fadi is nog zo’n vakman”, zegt Thera, “In zijn geboorteland was hij specialist in het maken van avondkleding voor vrouwen.” Achter weer een andere naaimachine zit Linda die in het verleden vooral bruidsjurken heeft genaaid. “Stuk voor stuk zijn het talentvolle medewerkers. Allemaal vakmannen en -vrouwen!”
“Stuk voor stuk zijn het talentvolle medewerkers. Allemaal vakmannen en -vrouwen!”
Thera pakt een Sheltersuit, spreidt het pak over een tafel uit, waarna ze het methodisch langsloopt. “De controle begint altijd bij de linkeroksel. Zit het stiksel vast? Steken er geen draadjes uit? Daarna zak ik af langs de mouw.” Daar aangekomen vouwt Thera de stof binnenstebuiten. “Het is bijvoorbeeld belangrijk om goed te controleren dat de voering stevig vastzit.”
Oog voor detail is dus belangrijk. De laatste check doet Thera bij de capuchon, waarna ze knikt. “Dit pak is goedgekeurd. Alleen de drukknopen moeten er nog aangemaakt worden.” Met het meetlint bepaalt ze de posities voor de knopen en tekent ze af. “Mijn collega George brengt de drukknopen hierna aan.”
Naast de kwaliteitscontrole heeft Thera meer werkzaamheden: de voorraad bijhouden, stoffen bestellen en ‘s ochtends voor iedereen koffie zetten. “Ook kruip ik soms achter de naaimachine om een col in een jas te naaien. Verder benader ik ziekenhuizen om dekbedden los te peuteren. Die worden hier gewassen en verwerken we vervolgens in de Sheltersuits.” Thera omschrijft zichzelf als het plakband van de organisatie. “Ik probeer alles en iedereen bij elkaar te houden.”
Ze vertelt dat ze de sociale component in haar werk zal missen. Ze heeft nieuwkomers in het atelier vaak geholpen met de Nederlandse taal. “Communiceren gaat in het begin soms met handen en voeten, maar we komen er altijd uit.”
Zijn er dan helemaal geen problemen in deze ‘melting pot’? Thera staart voor zich uit en herinnert zich een medewerker die een opdracht van haar niet wilde aannemen. De reden? “Die man wilde alleen iets accepteren van de chef”, zegt Thera lachend. “Het had te maken met een verschil in cultuur en dat hebben we uitgepraat.”
“Die taferelen vind ik schitterend. Ik kijk dan van een afstandje en maak een inschatting van het probleem.”
Af en toe breekt er tumult uit in het atelier. Veel handgebaren, stemverheffingen en wat kreten in het Arabisch. Dan wordt chef Fadi gemaand om te komen. “Die taferelen vind ik schitterend. Ik kijk dan van een afstandje en maak een inschatting van het probleem.” Thera vertelt dat ze vervolgens op zo’n groepje afstapt en een oplossing voorstelt. Dan kijken de vakmannen met grote ogen. “Heb je ons verstaan? Je spreekt toch geen arabisch?”
Voor Thera is het nu tijd om afscheid te nemen van het naaiatelier. Met haar gezin verhuist ze binnenkort naar de andere kant van het land. Ze heeft zich met hart en ziel ingezet voor kwetsbare daklozen en vluchtelingen. “Het is voor ons goed om af en toe stil te staan bij deze groepen. Het zijn mensen die weinig tot niets hebben.”
Haar collega’s zal ze ontzettend missen. “Mijn leven is verrijkt door het werken voor de Sheltersuit Foundation. Het heeft me altijd een gelukkig gevoel gegeven.” Ze is ervan overtuigd dat er iets nieuws op haar pad zal komen. “Overal is belangrijk werk te doen. Het leven bestaat echt uit meer dan alleen ‘ik’.”